Van het Duitse platformwarenhuis uit Wolfsburg reed ik al acht auto’s met vrijwel identieke technische specificaties; de VW ID.3, ID.4, ID.5 en ID Buzz, de Skoda Enyaq en Enyaq Coupé, de Audi Q4 e-tron en de Cupra Born. Bij Stellantis waren diverse Opels, Citroëns, DS’en en Peugeots technisch één pot nat. Binnenkort koop je hier een Stellantis-Jeepje met de elektrische aandrijflijn van de Peugeot 208.
Mijn zegen heb je, de techniek mankeert niks. Wel zadelen die klonen de autojournalist met een absurd probleem op. Je kunt ze niet meer geloofwaardig als afzonderlijke modellen testen, hoe bijvoorbeeld Opel ook zijn best doet om met Duitse hoekigheid het Franse DNA te camoufleren, wat bij de Astra aardig lukte. De cosmetische verschillen daargelaten rijd je tig keer dezelfde auto. Zo’n kloon beoordelen op merkgebonden eigenschappen kan niet meer. En hoe moet je iemand een dure stekker-Audi aanbevelen die zich alleen cosmetisch onderscheidt van een intussen vrijwel even dure Skoda uit hetzelfde huis? Om dat te kunnen moet je doen wat tot slaaf gemaakte autofabrikanten doen om de schijn op te houden; slecht toneelspelen. Van een volgend nieuw VW-model neem ik me voor alleen het eerste in de reeks te testen. Mijn boodschap zal deze zijn: Hoi lezers, dit is de nieuwe VW ID.Zus. Dubbelgangers van Audi, Seat, Skoda en Cupra zijn onderweg. Koop ze gerust, want haar broertjes zullen net zo prima rijden als de Zus. Wel strak onderhandelen mensen, de prijzen zijn weer astronomisch. En dan maar hopen dat de laatste onafhankelijke spelers mijn ontheemde liefde voor het blik in leven willen houden.
Het stemt moedeloos. Merken die met pretentieuze marketingcampagnes hun uitverkorenheid verkondigen zie je tot loze huls verschralen. Ik, geboren in een tijd dat je een Citroën voor de veerbollen en een Audi voor de Voorsprong Door Techniek aanschafte, vind het een jammerlijk verlies.
Helaas lijkt het de onvermijdelijke gang der dingen. Deze week ontving ik een persbericht met de aankondiging van een nieuwe huisstijl voor het slapende merk dat zich vroeger Lancia noemde. ‘Pu+Ra Design’, lees ik, wordt de ‘pure en radicale designtaal die de komende 100 jaar bepalend zal zijn voor het design van Lancia-modellen.’
Vincenzo Lancia had gezegd: Zouden we niet eerst even een auto bouwen? Maar die is er al, weten we allemaal, en hij komt uit Parijs. Hij hoeft alleen nog maar een jasje aan. We zouden als liefhebbers tranen met tuiten kunnen huilen. We zouden ook kunnen vaststellen dat Lancia slim inspeelt op een nieuwe realiteit die iedereen had kunnen zien aankomen. Het automerk wordt een soort kledinglijn, de modieuze buitenkant. In die wereld is Opel straks het nieuwe Adidas, Audi Hugo Boss op wielen en Lancia waarschijnlijk een soort Gucci. Steeds meer millennials met pragmatische mobiliteitsbehoeften zal het worst zijn, voor zover ze auto’s nog kunnen betalen. De akoestische kick van de verbrandingsmotor, ooit de karakterologische kern van je auto, is voor het stekkertijdperk toch verloren. Uniek is dan alleen de drager nog, en zelfs dat niet.
Leve Honda! Fantastische auto trouwens, die Civic. Niet alleen omdat hij zo geweldig rijdt, maar ook omdat hij nog gemaakt is om zichzelf te zijn. Hij wel.
