Tot pakweg een jaar of tien geleden kon je open auto’s krijgen in elke denkbare smaak, in vrijwel elke prijscategorie en geschikt voor vrijwel elke oprit. Maar de ware liefhebber van open rijden beziet die hightech-creaties smalend: wat heb je aan een open auto waarin je op de snelweg lachend 140 km/h rijdt zonder dat je haar uit de krul raakt? In die nieuwerwetse imagomodellen met hun lage zit, hoge flanken, beschermend gekantelde voorruiten en dikke achterpartijen waarin veel te vaak hele metalen dakconstructies schuilen, merk je amper wat open rijden écht is. Alsof je een wetsuit aantrekt onder de douche.
Echte cabriofans
Echte cabriofans willen vlakke koetsen, steile voorruiten en de wind in hun haar, bij elke snelheid. En dat betekent dat zij die niet malen om vervellende kruinen en voortijdig haarverlies al snel hun licht moeten opsteken bij de leveranciers van één van de drie klassieke cabrio’s die we op deze pagina presenteren. Deze vierpersoons cabriolets zijn halverwege de jaren 80 ontwikkeld
Zo halverwege de jaren 80 ontwikkelde zowel Saab als BMW op basis van respectievelijk de 900- en de E30-serie een vierpersoons cabriolet. En bij wijze van spreken seconden na de onthulling van hun modellen ontdekten de Zweden en de Duitsers dat ze op een marktsegment waren gestuit dat erom smeekte herontgonnen te worden. Geen wonder: wie destijds enigszins betaalbaar open wilde rijden, kon kiezen tussen compacte daklozen als de VW Golf, de Fiat Ritmo en de Ford Escort, alle vooral geschikt voor twee. Aan de andere kant van het spectrum stonden mastodonten als de Rolls-Royce Corniche – niet voor iedereen bereikbaar. Geen wonder dat de cabriolets van BMW en Saab bijna veertig jaar na dato nog altijd ongekend populair zijn. Net als de Mercedes E-klasse Cabriolet
natuurlijk, die pas in 1991 kwam op basis van wat toen nog de 200-/300-klasse heette, vijf jaar na de Saab en de BMW. Desondanks werd hij al snel net zo’n icoon als de andere twee. Mercedes E 220 Cabriolet – oldskool Benz
De jongste van onze cabrio’s is ondanks zijn leeftijd een typische Mercedes van de oude school. Klassiek gelijnd, technisch geavanceerd en perfect afgewerkt. Zo’n Benz geeft je het gevoel dat je bijzonder bent. Gezeten in een weelderig gecapitonneerde zetel achter het enorme airbagstuur, in een kraak- en rammelvrij interieur boordevol degelijke materialen en met uitzicht op die glimmende driepuntige ster op de voorplecht. De Mercedes is de enige auto van dit drietal waarin je binnen een kwartier na aanschaf denkt: deze cabriolet blijft de komende vijf generaties in de familie. E-klasse ook als Cabriolet heel strak
Mercedes’ voormalige designbaas Bruno Sacco tekende voor deze cabriolet een strakke koets zonder maar één overbodige lijn. Een bijna onderkoeld statement in metaal. En dan zijn er natuurlijk de perfectionistische details waarin Mercedes altijd zo goed is. Zoals de kleine plastic armpjes, die de gordels aanreiken zodra je hebt plaatsgenomen. De automatische vergrendeling van de rugleuningen wanneer je wegrijdt. De hoofdsteunen achter, die je via een knop elektrisch omhoog kunt laten schuiven, en die bij de dreiging van een koprol binnen een seconde omhoogschieten om als rolbeugel dienst te doen. Dat laatste zal alleen gebeuren als je de Benz vreselijk op zijn falie geeft – en dat zal een weldenkend mens nooit doen. Mercedes-Benz heeft deze cabrio volledig op comfort afgestemd en is daarin geweldig goed geslaagd. Net als in de Saab moet je sportieve ambities laten varen, al was het alleen maar omdat elk stuurgevoel schittert door afwezigheid. Bovendien is de 2,2-liter viercilinder ook niet echt een alerte krachtbron (voor de facelift kon je hem alleen als 300 24-klepper krijgen, daarna als 200, 220, 320 en zelfs als 36 AMG). Hij is wél gecultiveerd: hij loopt stil en trillingsvrij en laat zich indien gewenst zonder morren oppeppen tot snelle sprintjes. De viertrapsautomaat (destijds een prijzige optie) schakelt helaas ook bij hogere toerentallen niet schokvrij en het geluid van de viercilinder vormt niet per se een aanleiding om de kap open te zetten – zeker bij wat steviger doortrekken klinkt de motor alsof hem groot onrecht wordt aangedaan. Wat ook zo is. BMW 325i Cabriolet – het draait vooral ook om de motor
De Baur Cabrio op basis van de E12 was geen topper, maar de E30 Cabrio stond in 1986 aan de basis van een succesreeks van open 3-series. Nog steeds is de 325i Cabrio een erg fijne auto.
Zoals zo vaak bij BMW’s staat of valt alles met de motor. En dat is in deze 325i de legendarische M20 2,5-liter zes-in-lijn met 170 pk. Open rijden in een BMW zou zonder deze prachtmotor nooit hetzelfde zijn. Geen wonder dat er standaard geen radio aan boord was; de sublieme zespitter zorgt al voor genoeg geluidsgenot. Vrij van vibraties, zachtjes murmelend bij lage toerentallen, vrolijk grommend als het gaspedaal wordt gevloerd, altijd messcherp reagerend op elk commando van de rechtervoet. Je moet alleen wel bereid zijn hem te vergeven dat er onder de 4.000 toeren per minuut weinig spektakel te verwachten is. Maar dat betekent ook dat je de vederlicht bedienbare pook extra vaak ter hand kunt nemen om het toerental op te jagen en de BMW rap langs tragere weggebruikers te katapulteren. Cabrio 200 kilo zwaarder dan 3-serie sedan
Ook dynamisch is de BMW een juweel. Hij is dankzij uitgebreide verstevigingen van de carrosserie weliswaar 200 kilo zwaarder dan de sedan, maar deze cabrio bewijst als geen ander dat comfort en sportiviteit elkaars vijanden niet hoeven te zijn. Je kunt de zeer neutraal rijdende 325i behoorlijk vierkant de bocht in sturen zonder dat hij van zijn stuk raakt. De perfect werkende, bijtgrage remmen en de uitstekende sportstoelen geven daarbij nog een extra dosis vertrouwen. Die stoelen hebben overigens ook een nadeel, en dat is dat ze nogal omslachtig te verstellen zijn. Bovendien zijn ze dermate strak gesneden, dat bestuurders met een wat breder postuur er niet al te lang in willen doorbrengen. De BMW 3-serie Cabriolet is als 325i gelanceerd, later volgde de 320i en uiteindelijk ook viercilinders.
E30 was erg sober
De E30 was sober uitgerust, zoals destijds gebruikelijk. De optielijst was dan ook lang en omvatte in de eerste jaren zelfs onder meer stuurbekrachtiging, een katalysator en ABS. Een airbag en elektrische bediening van het dunne cabriodak met zijn kwetsbare kunststof achterruit waren zelfs tot het einde van de productiecyclus van de 325i niet eens leverbaar. Maar wie heeft zulke moderne fratsen nodig als je zo’n heerlijke zescilinder lijnmotor tot je beschikking hebt? Inderdaad. Niemand.
Kijk hier voor het occasionaanbod BMW 3-serie Cabriolet E30. Saab 900 Cabriolet Turbo 16 – best wel Amerikaans
De Saab 900 Turbo lijkt heftiger dan hij is. Zijn domein is de boulevard, zijn doel is flaneren. Sportieve exercities zijn aan de goedmoedige Zweed niet besteed. Hoewel Zweedse zomers mooier en langer zijn dan je denkt, werd de open 900 niet ontwikkeld met toertochtjes door ’s lands uitgestrekte bossen in gedachten. In de jaren 80 verkocht Saab de meeste auto’s in de VS, en daar, in het warme en statusbeluste Californië, waren 'convertibles' al veel langer populair. Saab voegde aan het open rijden een aantal merktypische elementen toe: een goede bouwkwaliteit, een – destijds unieke – verwarmde glazen achterruit en veiligheidsitems als het van onderen beklede dashboard en verstevigingsbalken in de deuren, en een sympathiek, lekker eigenwijs uiterlijk. De Saab heeft een redelijk stijve carrosserie, de stoffen kap is dik en degelijk en laat zich makkelijk bedienen. Even twee hendels boven de voorruit omklappen en na een druk op de knop laat je de kap volautomatisch in zijn bergvak achter de achterbank verdwijnen. Onze Monte Carlo-gele Saab heeft een 160 pk sterke tweelitermotor aan boord, die zich niet graag laat opjagen, turbo of niet. De vierpitter kán worden opgezweept tot 6.000 tpm, maar waarom zou je? Al vanaf 2.800 tpm zijn alle 255 newtonmeters paraat, rond de 3.500 tpm is het heerlijk rustig toeren in de 900. Daar is-ie perfect voor. De motor klinkt als een spinnende kat onder een dekbed, maar als je een beetje tussengas geeft, produceert de uitlaat een prachtige ronk. Heel opwindend wordt het nooit, maar de Saab heeft genoeg andere talenten. De bestuurdersstoel is elektrisch verstelbaar en zit heerlijk, al zou iets meer zijdelingse steun welkom zijn. Wild tekeergaan is af te raden; de lange versnellingspook is ongeschikt voor snelle schakelacties en de besturing is niet al te direct. Als je te snel een bocht induikt, meldt de Saab je onderstuurd en wel dat hij geen uitgesproken sportman is. Dat merk je ook aan de remmen: de remweg is van de drie auto’s verreweg het langst. Maar doe je kalm aan, dan rijdt de Zweedse cabriolet rustig, comfortabel en stabiel over de slechtste wegen. Precies waarvoor deze stijlvolle Zweed is gemaakt.
Kijk hier voor het occasionaanbod Saab 900 Cabriolet.
