Fastback:
Deze term voor autocarrosserieën dateert van vóór de Tweede Wereldoorlog, toen autofabrikanten voor het eerst begonnen met het optimaliseren van de aerodynamica. Lange daken die aflopen naar de kofferbak van een auto bieden forse aerodynamische voordelen. De fastback-vorm geeft auto’s een dynamische uitstraling en door zijn aerodynamische impact zien we de fastback als toepassing tegenwoordig weer meer terug, met name bij elektrische auto’s. Form language:
Nadat de basis van het auto-ontwerp is vastgesteld, is er een eindeloos aantal vormtalen toe te passen: zacht, hard, geometrisch, hoekig, organisch, product-achtig, enzovoorts. Tussen elke twee lijnen is het mogelijk om een groot aantal potentiële huidtypes te maken: de zogenaamde surfacing.
Zo kunnen auto’s met dezelfde platform en verhoudingen zeer verschillende vormentalen hebben. De Citroën C5 Aircross en Opel Grandland delen een platform. De C5 Aircross gebruikt een zachte form language, de Grandland is harder, meer lineair en precies – meer Germaans zou je kunnen stellen. Binnen de vele segmenten waarin fabrikanten tegenwoordig actief zijn, is het belangrijkste verschil in ontwerp over het algemeen de gebruikte oppervlaktetaal: de form language van de surfacing. Aangezien chassis’ worden gedeeld en vormen door veiligheidseisen, productiemogelijkheden en aerodynamica-optimaliseringen wat meer richting elkaar gaan, is het verschil in basisvolumes en verhoudingen vaak relatief klein. Het karakter van het merk en het model worden dus met name gevormd door oppervlaktetaal en toegepaste grafische elementen.
Het weergeven van complexe oppervlakken en richtingsveranderingen, highlights en schaduwen in een 2D schets is een van de belangrijkste talenten die auto-ontwerpers moeten hebben voor het ontwikkelen van de form language. De schets wordt vervolgens ontwikkeld in 3D. Het verfijnen van de oppervlakken en het beheersen van lichtlijnen over het carrosserieoppervlak is een moeilijke taak voor het exterieurdesignteam en deze fase wordt grotendeels in 3D op de computer uitgevoerd. Vaak wordt er tegelijkertijd in klei op schaalmodellen of full-scale modellen gewerkt om de form language te kunnen beoordelen in echt licht en (uiteindelijk) op ware schaal. Het vormen van de form language is iteratief: drie stappen vooruit en eentje terug, steeds verder wordt het geheel in balans gebracht en geperfectioneerd. De ontwikkeling van de form language is ingewikkeld en vormt het belangrijkste deel van het ontwerpproces in de autodesignstudio.
(tekst gaat verder onder afbeeldingen) G
Graphics:
Zoals de spieren de 3D-vorm over de botten van een dier definiëren, geven de graphics (de grafische uitingen) het beest zijn uiteindelijke identiteit: de grafische uiting van de ogen van een tijger vertellen je of alles nog veilig is, of dat je het echt op een lopen moet zetten. Een subtiele focus of juist ontspanning rond de ogen maakt maar een paar millimeter verschil, maar we zullen die millimeters in een gezicht direct opmerken. Hetzelfde geldt voor het gezicht van een auto: Grilles, roosters, koplampen en achterlichten, raamvormen en deellijnen zijn allemaal onderdelen van de grafische uitingen op een auto. Ze worden toegepast op het ontwerp zodra de basisoppervlakken, de surfacing, verder gevorderd zijn in het proces.
Maar de graphics gaan veel verder dan grilles en ruiten. Het doorbreken van de onderliggende vorm met behulp van kleur is een heel letterlijk gebruik van graphics op een auto. Of het nu gaat om tweekleurige lak op een Rolls-Royce, een contrasterende dakkleur op een MINI, een coachline op een Bentley, het Volkswagen embleem op de neus van een VW ID Buzz, of de zwarte wielkastbekleding op een Defender: het doel van deze grafische elementen is om de oppervlakken op te breken. Ze helpen meer visuele impact te maken en bepalen hoe we het ontwerp lezen. Vaak worden graphics ook gebruikt om het oog af te leiden. Bijvoorbeeld om visueel gewicht in een ontwerp te verhullen.
De eerder behandelde Down the Road-graphics zijn vanzelfsprekend onderdeel van de graphics. Zoals mens en dier heeft een auto een gezicht, waarbij de lampen de ogen zijn en de grille centraal het focuspunt, de mond.
(Tekst gaat verder onder afbeeldingen) Greenhouse:
De glasoppervlaktes van de carrosserie samengevoegd vormen de greenhouse van de auto. De voorruit en achterruit zijn traditioneel wat minder onderscheidend dan de zijruiten, die ook wel DLO worden genoemd. Wel zijn er vanzelfsprekend uitzonderingen op de regel dat voorruit en achterruit minder onderscheidend zijn. De zogenaamde dog-bone die Kia heeft toegepast op verschillende auto’s en de unieke vormen van het glasoppervlak in de Renault Espace zijn hiervan goede voorbeelden.
(Tekst eindigt onder afbeeldingen)
