Na een afgeketste fusie met Morris wordt bij Austin eind jaren veertig als antwoord op de succesvolle Minor een compacte auto ontwikkeld met een compleet nieuwe motor. Dat viercilindertje blijkt een zeer breed inzetbaar succesnummer waarvan uiteindelijk pas een halve eeuw later het laatste exemplaar van de band zal lopen.
Na een op niets uitlopende fusiepoging met Morris start bij Austin in 1949 de ontwikkeling van een compact model, niet in de laatste plaats als antwoord op de in 1948 geïntroduceerde Minor van Morris. Die nieuwe kleine Austin wordt de A30. Voor de iets grotere A40 heeft Austin al een 1,2 liter viercilinder ontwikkeld. Die motor is in feites een samenraapsel van vooroorlogse techniek, maar wel al uitgevoerd met kleppen in de cilinderkop; in die dagen waar zijkleppers de standaard zijn is dat bepaald nog geen vanzelfsprekendheid. Men is meer dan tevreden over de constructie van de A40-motor, maar hij wordt te groot geacht voor de A30 er wordt besloten om voor de A30 gewoon een kleinere versie …
