De BMW Z1 is zoals zijn naam al zegt de eerste in de sportieve Z-reeks van BMW, die in de vorm van de huidige Z4 nog altijd bestaat. BMW-auto’s met een ‘Z’ in de modelnaam zijn bijna allemaal roadsters, op de opmerkelijke Z3 coupé en diens opvolger Z4 coupé (E86) na. De ‘Z’ staat voor ‘Zukunft’, ofwel ‘toekomst’. Daarmee wordt de suggestie gewekt dat het om buitengewoon futuristische auto’s gaat, maar dat is bij de laatste generaties toch wat verwaterd. Begrijp ons niet verkeerd: Z3’s en Z4’s waren stuk voor stuk zeer moderne auto’s bij hun aantreden. Het echte futurisme zagen we er echter zelden vanaf, maar dat was bij de Z1 wel anders.
Kijk maar eens goed naar de foto’s, en laat dan op je inwerken dat deze auto in 1989 op de markt verscheen. Het moet toen een tamelijk buitenaardse verschijning zijn geweest, temidden van de talloze vierkante modellen uit de jaren tachtig en een enkele afgeronde vooruitblik op de jaren negentig. De Z1 is onderhuids nog gebaseerd op de E30, de tweede generatie van de 3-serie die in 1982 werd gelanceerd. Daar is echter helemaal niets meer van te zien. Afgeronde, maar rechte lijnen, bolle bumpers en wielkasten en een unieke voor- en achtergevel maakten van de Z1 een bijzonder moderne verschijning, frisser nog zelfs dan de E36 3-serie die kort hierna zou worden gelanceerd.
Het meest opvallende onderdeel van de Z1 is echter niet eens zijn koets, maar de bizarre deurconstructie. Beide portieren openen niet naar voren of naar boven, maar zakken ín de dorpel. Samen met de aan de A-stijl gemonteerde buitenspiegels betekent dit dat er met geopende deuren kan worden gereden, voor nog meer contact met de buitenwereld. BMW zou BMW niet zijn als het dit systeem niet tot in de puntjes zou uitdenken, en dus zakken gesloten zijruiten bij het openen van de deur volautomatisch weg in het portier. Uniek in 1989, en nog altijd niet opnieuw vertoond op een productiemodel.
De Z1 was vanaf het allereerste begin bedoeld als een duur een exclusief model. Uiteindelijk zijn er maar achtduizend exemplaren gemaakt. Dat klinkt veel, maar in vergelijking met een massaproduct is het vrijwel niets. Bovendien zijn die auto’s nu stuk voor stuk meer dan dertig jaar oud en is het dus bepaald geen vanzelfsprekendheid om er één tegen te komen. Deze rode auto komt uit 1990. Hij werd in 1998 naar Nederland gehaald en is sindsdien niet meer van eigenaar gewisseld. Als vanzelfsprekend staat hij er snaarstrak bij, inclusief vuurrode lak en een op het oog in nieuwstaat verkerende kap.
